Wanneer een ontstekingsreactie klachten of aandoeningen veroorzaakt of ermee samenhangt, kan een orthopedisch chirurg besluiten om een injectie met een ontstekingsremmer toe te dienen. Deze injectie kan worden gegeven in gewrichten, pezen en slijmbeurzen.
Corticosteroïden zijn hormonen die door de bijnieren in het lichaam worden geproduceerd. Voor de injectie worden synthetische versies van deze hormonen gebruikt. In het lichaam beïnvloeden corticosteroïden onder andere de bloedsuikerspiegel, de eiwit- en vetstofwisseling en de balans van water en zout.
Een belangrijk effect van corticosteroïden, dat bij deze injecties wordt benut, is hun ontstekingsremmende werking.
Een ontstekingsreactie is een natuurlijke reactie van het lichaam op letsel of irritatie en gaat vaak gepaard met pijn, warmte en zwelling. Door de zwelling kunnen structuren zoals pezen bekneld raken.
Het doel van een injectie met corticosteroïden is om deze ontstekingsreactie te verminderen, waardoor pijn, zwelling en eventuele beknelling afnemen. Soms zijn er meerdere injecties nodig om het gewenste effect te bereiken.
De injectie bevat een combinatie van corticosteroïden en een verdovingsmiddel:
Een injectie met een corticosteroïd kan worden gegeven om een diagnose te stellen (diagnostisch) of om een klacht of aandoening te behandelen (therapeutisch).
Als er onduidelijkheid bestaat over de oorzaak van klachten, kan een proefinjectie worden gegeven.
Er zijn verschillende klachten en aandoeningen binnen de orthopedie die worden veroorzaakt door of samengaan met een ontstekingsreactie. Bij sommige van deze aandoeningen kan een corticosteroïd injectie helpen als andere behandelingen zoals relatieve rust, fysiotherapie en ontstekingsremmers (NSAID’s) onvoldoende effect hebben gehad.
In uitzonderlijke gevallen kan bij deze aandoeningen toch een injectie worden gegeven.
De injectie kan vaak tijdens een poliklinisch bezoek door de orthopedisch chirurg worden toegediend. Indien nodig, kan de injectie onder echogeleiding op de afdeling Radiologie door een radioloog worden geplaatst. In dat geval wordt er een aparte afspraak voor u ingepland.
Dankzij de verdoving in de injectie zal de pijn binnen enkele uren verminderen. Nadat de verdoving is uitgewerkt, meestal na twee tot vier uur, kan de pijn weer toenemen.
Het ontstekingsremmende effect van het corticosteroïd begint na drie tot vier dagen en kan weken tot maanden aanhouden. Of u baat heeft bij de behandeling met een corticosteroïd-injectie, is na één tot twee weken goed te beoordelen. Als u na zes tot acht weken nog geen verbetering merkt, is het waarschijnlijk dat u geen voordeel heeft van de behandeling en is een tweede injectie meestal niet nuttig.
Hoe lang het effect van een corticosteroïd-injectie aanhoudt, is moeilijk vooraf te voorspellen.
De duur van het effect van een corticosteroïd-injectie hangt af van verschillende factoren, zoals de ernst van de artrose, bijkomend letsel, de bouw van het gewricht en het activiteitsniveau van de patiënt.
In een gezond gewricht en in pezen wordt een corticosteroïd maximaal drie keer per jaar geïnjecteerd. De tijd tussen de injecties varieert afhankelijk van de aandoening en de locatie. Het risico op kraakbeenschade of het verzwakken van een pees door een corticosteroïd-injectie neemt toe met het aantal injecties. Daarom wordt het aantal injecties beperkt.
In een gewricht met reeds ernstig beschadigd kraakbeen door artrose kan men vaker injecteren. Het doel hiervan is om de pijn tijdelijk te verminderen en de functie te verbeteren, zodat een operatie kan worden uitgesteld. De gewonnen tijd door het uitstellen van een gewrichtsvervangende operatie wordt dan afgewogen tegen het risico op verdere kraakbeenschade.
Voordat u een injectie krijgt, is het belangrijk om uw gezondheid met uw arts te bespreken om te beoordelen of een ontstekingsremmer geen negatief effect op u heeft.
Het is belangrijk om uw arts duidelijk te informeren als u bloedverdunners gebruikt. De ontstekingsremmer die wordt geïnjecteerd, kan de werking van bloedverdunners beïnvloeden. Indien u bloedverdunners gebruikt waarvoor uw INR (mate van bloedverdunning) moet worden gecontroleerd, is het raadzaam om uw arts of trombosedienst te raadplegen om de INR-controles aan te passen en indien nodig de dosering van de bloedverdunners te wijzigen. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn om enkele dagen voor de injectie volledig te stoppen met de bloedverdunners. U kunt de bloedverdunners Ascal® en Carbasalaatcalcium gewoon blijven gebruiken.
Als u diabetes mellitus heeft, kunnen na de injectie schommelingen in uw bloedsuikerspiegel optreden. Het wordt aanbevolen om gedurende de eerste twee weken na de injectie uw bloedsuikerspiegel vaker dan normaal te controleren. Indien nodig, neem contact op met uw diabetesverpleegkundige of praktijkondersteuner van uw huisartspraktijk voor advies.
Er zijn een aantal adviezen en regels waaraan u zich dient te houden na de injectie.
Regelmatig
Na de injectie kunnen de pijnklachten verergeren. Zij zullen hierna afnemen in ernst in de eerste twee tot drie dagen na de injectie. U kunt hiervoor zo nodig tijdelijk paracetamol nemen en koelen met ijs.
De injectie plek kan warm aanvoelen en er kan een zwelling ontstaan. Dit neemt na twee tot drie dagen af.
Soms
U kunt opvliegers krijgen: uw gezicht en hals kunnen plots rood worden en u kunt een warmtegevoel krijgen en hierbij transpireren. Dit is tijdelijk en verdwijnt meestal na enkele dagen. Dit kan zowel optreden bij vrouwen als bij mannen.
Na een injectie met een ontstekingsremmer kunt u wat last krijgen van hoofdpijn. Dit is onschuldig. Zo nodig kunt u hiervoor paracetamol gebruiken.
Door hormoonschommelingen kunnen mensen wat veranderingen in hun stemming ervaren. Dit is van voorbijgaande aard.
Er kunnen op de injectieplek lokale huidafwijkingen ontstaan: de huid kan dunner of stugger worden of er kunnen verkleuringen ontstaan van de huid (hypo- of hyperpigmentatie). Deze huidafwijkingen ontstaan meestal na één tot vier maanden en zullen binnen zes tot 30 maanden pas vanzelf verdwijnen. In sommige gevallen zullen zij niet meer vanzelf verdwijnen.
Er kan een deukje in de huid ontstaan op de injectieplek ((sub)cutane atrofie). Deze kan maanden tot jaren aanwezig zijn. In sommige gevallen verdwijnt dit deukje niet meer vanzelf.
Er kunnen schommelingen in uw hormonen ontstaan, waardoor tijdelijk een verandering kan plaatsvinden van het menstruatiepatroon.
Door het ontstaan van mogelijke schommelingen in de hormonen, kan bij vrouwen na de overgang in de eerste weken na de injectie postmenopauzaal bloedverlies optreden. Dit is tijdelijk en onschuldig.
Er kan bij de injectie een bloeduitstorting ontstaan. Dit is onschuldig en zal vanzelf verdwijnen.
Zeer zelden
Er kan, ondanks desinfecterende maatregelen, een bacteriële infectie ontstaan van de huid of in het gewricht. Als u ziek wordt of koorts krijgt drie tot vijf dagen na de injectie neem dan direct contact op met uw arts. Ook dient u contact op te nemen als er een toename is van zwelling, roodheid of pijn van uw gewricht.
Mensen met de spierziekte myasthenia gravis kunnen extra last van hun aandoening krijgen. Neem hierover contact op met uw arts.
Er kan bij langdurig en/of veelvuldig gebruik van corticosteroïden kraakbeenschade ontstaan. Dit is de reden waarom het aantal injecties in een gezond gewricht beperkt worden.
Een allergische reactie op het corticosteroïd of de lidocaïne komt zelden voor.
Bij langdurig en/of veelvuldig gebruik van corticosteroïden kan een pees dermate kwetsbaar worden dat deze vanzelf scheurt. Dit kan ook optreden na het te zwaar belasten van de geïnjecteerde pees direct na behandeling.
Er kan in het gewricht een bloeding ontstaan, het gewricht wordt dan dik (en soms ook rood). Neem in dit geval contact op met uw arts. Een kleine zwelling en plaatselijke roodheid op de locatie van de injectie is onschuldig en zal vanzelf verdwijnen.
Informeer uw arts nauwkeurig over de medicatie die u gebruikt en of u recent bent gevaccineerd. Hierdoor kan de arts beoordelen of de injectie veilig gegeven kan worden en of er maatregelen nodig zijn bij eventuele wisselwerkingen met uw huidige medicatie.
De medicijnen waarmee de belangrijkste interacties optreden, zijn de volgende:
De geïnjecteerde ontstekingsremmer kan van invloed zijn op de mate waarin bloedverdunners werken. Indien u bloedverdunners krijgt (via uw arts of via de trombosedienst) waarvoor u uw INR (mate van bloedverdunning) moet laten controleren, adviseren wij u om contact op te nemen met uw arts of de trombosedienst om extra controlemomenten van de INR aan te passen (en zo nodig aanpassing van de dosering van de bloedverdunners). In sommige gevallen dient men zelfs enkele dagen voor de injectie helemaal te stoppen met de bloedverdunners.
Pas op met het gebruik van ontstekingsremmende pijnstillers, zoals acetylsalicylzuur, diclofenac, ibuprofen, naproxen en celecoxib. Ontstekingsremmende pijnstillers hebben als bijwerking maag- en darmproblemen. De geïnjecteerde ontstekingsremmer kan de kans op deze bijwerking verhogen. De pijnstiller paracetamol heeft deze bijwerking niet. Deze kunt u veilig gebruiken.
Bepaalde vaccins, zoals het BMR-vaccin, het gele koortsvaccin en de capsules met buiktyfusvaccin. Een ontstekingsremmer vermindert de werking van deze vaccins. Het BMR-vaccin en het gele koortsvaccin mag u niet gebruiken als u meer dan twee weken een ontstekingsremmer gebruikt. Het buiktyfusvaccin dat u via de mond kunt innemen, mag u ook niet gebruiken. Het is wel mogelijk het buiktyfusvaccin via een injectie te krijgen. Neem hierover contact op met uw arts.
Middelen onder andere gebruikt bij epilepsie die een van de volgende bestanddelen bevatten: carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne of primidon en het middel tegen tuberculose rifampicine. Deze middelen kunnen de hoeveelheid ontstekingsremmer in het bloed verlagen. Bij stoppen verhogen ze juist de hoeveelheid ontstekingsremmer. Overleg hierover met uw arts of apotheker. Dus ook als u met een van deze middelen gaat stoppen.
Sommige middelen tegen HIV: Iopinavir/ritonavir en ritonavir. De hoeveelheid ontstekingsremmer in het bloed kan door deze middelen stijgen Hierdoor zijn de werking en de bijwerkingen sterker. Raadpleeg uw arts als u deze combinatie voorgeschreven heeft gekregen.
Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande interacties voor u van belang zijn? Neem dan contact op met uw apotheker of behandelend arts.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts als u:
Hiervoor kunt u contact opnemen met Acibadem IMC op 020 238 8800 of buiten werkuren op het noodnummer 06 214 66 796
Indien u twijfelt over de klachten die u ontwikkelt of als u nog vragen heeft naar aanleiding van deze informatie, neem dan contact op met uw arts voor het bespreken van een passend advies en mogelijke behandeling.
U bent van harte welkom op mijn poliklinisch spreekuur. U heeft hier een verwijzing van uw huisarts voor nodig. Alle regulier verzekerde zorg wordt gegarandeerd zonder bijbetaling aangeboden.
Contact Informatie
Corticosteroïden zijn ontstekingsremmende medicijnen die vaak worden gebruikt om pijn en zwelling te verminderen.
De injectie vermindert ontsteking en zwelling in het behandelde gebied, waardoor pijn en stijfheid afnemen.
De duur van de werking kan variëren van enkele weken tot meerdere maanden, afhankelijk van de aandoening en de persoon.
Dit varieert per persoon en per aandoening, maar meestal wordt aangeraden om niet meer dan drie tot vier injecties per jaar in hetzelfde gebied te geven.
De injectie kan wat ongemak veroorzaken, maar de meeste mensen vinden het draaglijk. Soms wordt een verdovende crème of een plaatselijke verdoving gebruikt om de pijn te verminderen.
Ze worden vaak gebruikt voor de behandeling van ontstekingen in gewrichten, pezen en andere weefsels, zoals bij artritis, bursitis en tendinitis.
De effecten kunnen variëren, maar veel mensen merken binnen enkele dagen verbetering. Het maximale effect kan enkele weken duren.
Mogelijke bijwerkingen zijn pijn op de injectieplaats, verhoogde bloedsuikerspiegel, dunner wordend huid of weefsel en zeldzaam infectie en gewrichtsschade.
Het is raadzaam om een week rust te nemen na de injectie voordat u weer aan zware activiteiten deelneemt.
Dit moet altijd besproken worden met uw arts, omdat de veiligheid kan variëren afhankelijk van de specifieke situatie en dosering.
© 2019 All rights reserved
You cannot copy content of this page
Sportblessures
Overbelastingsletsels
Frictiesyndromen