Artrose is een complex proces dat resulteert in de algehele verslechtering van het hele gewricht. Er zijn diverse risicofactoren en oorzaken voor knieartrose (gonartrose). Tijdens verschillende stadia van het artroseproces kan de orthopedisch chirurg ingrijpen om het verloop te vertragen, symptomen te verlichten of uiteindelijk het kniegewricht te vervangen door een knieprothese (kunstknie).
Artrose is een van de meest voorkomende aandoeningen van het bewegingsapparaat en de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Het betreft de algehele achteruitgang van het hele gewricht, met name het gewrichtskraakbeen, maar ook het onderliggende bot en de weke delen zoals kapsel, banden en pezen.
Vroeger dacht men dat artrose werd veroorzaakt door slijtage van het gewrichtskraakbeen. Tegenwoordig weten we dat het een zeer complexe aandoening is die het gehele gewricht aantast en door vele factoren wordt veroorzaakt. Dit maakt de behandeling van artrose ingewikkeld. Het vervangen van alleen het beschadigde gewrichtskraakbeen is dus niet voldoende.
Artrose is niet te genezen en is een progressieve aandoening. Als de klachten ernstig zijn, is het vervangen van het hele gewricht op termijn de enige oplossing. Andere behandelingen kunnen een gewrichtsvervangende operatie alleen tijdelijk uitstellen.
Het kniegewricht is een scharniergewricht en bestaat uit drie botten, de onderzijde van het dijbeen (femur), de bovenzijde van het scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella).
De uiteinden van deze botten, evenals de achterkant van de knieschijf, zijn bedekt met kraakbeen. Dit kraakbeen zorgt ervoor dat de botten soepel over elkaar kunnen bewegen en fungeert ook als schokdemper door de krachten die op de knie worden uitgeoefend op te vangen. Het gewrichtskapsel (synovium) rond de knie produceert gewrichtsvloeistof, wat de beweging van de botten nog soepeler maakt door als smeermiddel te werken.
In het kniegewricht liggen de menisci aan de binnen (mediale meniscus) en buitenzijde (laterale meniscus) van de knie, die ook dienen ook als schokbrekers.
Om te zorgen dat het dijbeen en het scheenbeen stabiel kunnen bewegen, bevinden zich in de knie een aantal banden:
Bij artrose wordt de knie onderverdeeld in drie delen: het laterale compartiment (aan de buitenzijde), het mediale compartiment (aan de binnenzijde) en het patellofemorale compartiment (het gewricht van de knieschijf). Artrose kan in elk van deze delen optreden, vaak in een combinatie van meerdere delen.
In het kniegewricht bevinden zich twee soorten kraakbeen.
Ten eerste is er gewrichtskraakbeen, dat de uiteinden van het dijbeen (femur), het scheenbeen (tibia) en de achterkant van de knieschijf (patella) bedekt.
Ten tweede zijn er de menisci, die ook uit kraakbeen bestaan, maar een andere structuur en functie hebben dan het gewrichtskraakbeen.
Bij artrose nemen beide soorten kraakbeen in kwaliteit af.
Het gewrichtskraakbeen zorgt ervoor dat de onderdelen van het kniegewricht – het uiteinde van het dijbeen, het uiteinde van het scheenbeen en de knieschijf – soepel en met weinig weerstand over elkaar heen kunnen glijden. Dit elastische kraakbeen absorbeert ook de krachten die op de knie worden uitgeoefend.
De menisci fungeren als schokbrekers en spelen een rol in de stabiliteit van het kniegewricht.
Kraakbeen heeft geen bloedtoevoer en kan daarom niet genezen. Alleen in de randgebieden waar kraakbeen grenst aan het onderliggende bot, dat wel doorbloed is, kan enige genezing plaatsvinden. Echter, het nieuwe kraakbeen dat zich vormt, heeft een andere samenstelling en is van mindere kwaliteit dan het oorspronkelijke kraakbeen; dit wordt littekenkraakbeen genoemd.
Het begin van het artroseproces kan verschillende oorzaken hebben.
Genetisch/aangeboren: Artrose kan in een familie voorkomen en is erfelijk. Er kunnen diverse erfelijke eigenschappen aanwezig zijn die het kraakbeen gevoeliger maken voor artrose.
Letsel aan het gewrichtskraakbeen: In andere gevallen wordt artrose veroorzaakt door beschadigingen aan het kraakbeen.
Voorbeelden van direct letsel aan het kraakbeen:
Er zijn ook risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van knieartrose vergroten.
Artrose kan op elke leeftijd ontstaan, maar komt vooral voor bij oudere mensen. Het is één van de sterkste risicofactoren voor artrose in alle gewrichten.
De oorzaak dat artrose meer voorkomt bij ouderen, is het gevolg van een opeenstapelende blootstelling aan verscheidene risicofactoren door de jaren heen. Tevens zijn er biologische veranderingen die optreden tijdens veroudering, die maken dat een gewricht gevoeliger wordt voor kraakbeenschade, zoals het dunner worden van het kraakbeen en verminderde spierkracht.
Artrose komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, ook is de artrose ernstiger. Men vermoedt dat dit wordt veroorzaakt door hormonen.
Het voorkomen van artrose en in welke gewrichten artrose voorkomt, varieert onder verschillende etniciteitgroepen. Dit is minder uitgesproken bij knie artrose dan bij heup artrose.
Overgewicht en obesitas (ernstigere vorm van overgewicht) zijn belangrijke risicofactoren voor artrose, met name voor knie artrose. De belangrijkste reden is een zwaardere belasting van de knie.
Letsels aan de knie zijn één van de grootste risicofactoren voor het ontwikkelen van knie artrose. Ernstig letsel aan structuren van het kniegewricht kunnen de knie gevoeliger maken voor ontwikkeling van artrose. Bijvoorbeeld:
Zware en herhaaldelijke belasting van gewrichten tijdens werk verhogen het risico op artrose. Bij knie artrose moet men denken aan zwaar tillen, knielen en bukken. Het risico is hoger in mensen met overgewicht.
Sporten met hoge, herhaalde gewrichtsbelasting en risico op knieletsel kunnen leiden tot artrose.
Voedingsfactoren lijken een rol te spelen in het ontstaan van artrose, zoals een tekort aan bepaalde vitamines.
Het hebben van een standafwijking in heup, knie of enkel, zoals een X- of O-been, veroorzaakt dat één knie of één zijde van een knie zwaarder wordt belast.
Instabiliteit van de knie is een belangrijke risicofactor op het ontwikkelen van knie artrose.
Bepaalde anatomische vormen van de botten van het kniegewricht zijn geassocieerd met een verhoogd risico op knie artrose.
Een beenlengte verschil van meer dan twee centimeter vergroot de kans op het ontwikkelen van knie artrose. De knieën worden hierbij onevenredig belast.
Het hebben van “zware botten” vormt een risicofactor voor het ontwikkelen van artrose. Het is nog niet duidelijk waar dit door wordt veroorzaakt.
In iedere fase van het artrose proces kan de orthopedisch chirurg ingrijpen en het proces van beschadiging vertragen en de klachten doen verminderen. De kans dat dit zonder gewrichtsvervangende operatie kan wordt echter steeds kleiner.
Graad I
Het gewrichtskraakbeen wordt zacht (chondromalacie), is nog niet beschadigd, maar wel kwetsbaar geworden. Dit stadium kan pijnlijk zijn, maar is met oefentherapie volledig omkeerbaar. Hier is nog geen sprake van artrose, maar wel van een voorstadium hiervan.
Graad II
Het gewrichtskraakbeen laat kleine scheuren/kloven (fissuren) zien. Het gewrichtskraakbeen is nog kwetsbaarder geworden voor verdere schade.
Graad III
Het kraakbeen gaat verder scheuren, maar de schade blijft beperkt tot het kraakbeen en het onderliggende bot is nog steeds intact. Het beschadigde gewrichtsoppervlakte bestaat nu uit losse rafels, die veroorzaken dat er nog meer stoffen vrijkomen die het kraakbeen beschadigen.
Graad IV
Het onderliggende bot komt bloot te liggen en raakt beschadigd. Bij bewegen van de kniegewricht gaat er bot over bot bewegen, wat zeer pijnlijk is en waardoor het gewricht niet meer soepel beweegt.
In de vroege fase van knieartrose, wanneer er nog relatief weinig kraakbeenschade is, zullen mensen geen of weinig klachten ervaren. In een later stadium, wanneer ook het onderliggende bot is beschadigd, zal pijn steeds meer op de voorgrond treden.
Niet iedereen zal dezelfde klachten en ernst van klachten hebben. De klachten variëren in ernst en kunnen wisselen met perioden waarin het beter gaat afgewisseld met perioden waarin het slechter gaat.
Pijn is voor de meeste mensen het belangrijkste symptoom van knieartrose.
Verklaring:
De knie wordt dikker door vocht in de knie.
Verklaring:
Stijfheid bij artrose is meestal startstijfheid/ochtendstijfheid, die na enkele minuten en na het in beweging komen, is verdwenen.
Verklaring:
Er ontstaan bewegingsbeperkingen van de knie. De knie zal minder verder kunnen strekken en buigen.
De strekbeperking zal vaak eerder opgemerkt worden, omdat deze hinderlijk is bij het lopen.
De buigbeperking wordt vooral ervaren bij hurken of knielen.
Verklaring:
Karakteristiek voor artrose zijn crepitaties (kraken) die worden gehoord en gevoeld.
Verklaring:
Door instabiliteit van de knie kan men een onzeker gevoel van de knie ontwikkelen en het gevoel krijgen door de knie te zakken.
Verklaring:
Er kunnen ook langzaam veranderingen zichtbaar worden in de vorm van het aangedane been.
Er ontstaat een afname van de spiermassa (spieratrofie) in het been.
Verklaring:
De knie gaat er in de loop van tijd anders uitzien – breder en hoekiger.
Verklaring:
Er kan zich in de loop van de tijd een O- of X-been ontwikkelen.
Verklaring:
Niet iedere patiënt ervaart dezelfde mate van klachten. Dit is afhankelijk van verschillende factoren.
De orthopedisch chirurg zal uw beide knieën onderzoeken op beweeglijkheid, zwelling, pijn en stabiliteit.
Er zal een Röntgenfoto worden gemaakt, waarop men een artrose het beste kan beoordelen. In het algemeen is de relatie tussen de ernst van de klachten en de mate van afwijkingen zichtbaar op de Röntgenfoto zwak. Dit betekent dat patiënten met veel klachten, weinig afwijkingen op de Röntgenfoto kunnen hebben en vice versa.
Er zijn een aantal kenmerken van artrose, die aanwezig kunnen zijn op de foto:
Een MRI- of CT-scan kunnen soms meerwaarde hebben en worden op indicatie aangevraagd.
De behandeling van de artrose is afhankelijk van een aantal factoren. De mate van beschadiging van het gewrichtskraakbeen (het stadium), hoe groot het beschadigde oppervlak is, maar ook de leeftijd van de patiënt, hoe actief deze is en de mate waarin de patiënt gemotiveerd is om de knie te gaan trainen.
Mogelijke behandelingen:
U bent van harte welkom op mijn poliklinisch spreekuur. U heeft hier een verwijzing van uw huisarts voor nodig. Alle regulier verzekerde zorg wordt gegarandeerd zonder bijbetaling aangeboden.
Contact Informatie
Juist door sporten kunnen er (kleine) beschadigingen van het kraakbeen optreden, die uiteindelijk kunnen leiden tot artrose.
Artrose is een aandoening van het gehele gewricht, niet alleen het gewrichtskraakbeen. Het vervangen van het kraakbeen is derhalve geen oplossing artrose.
Kraakbeen herstellende operaties zijn wel mogelijk bij jonge patiënten, die een kraakbeenletsel hebben opgelopen, maar waarbij nog geen sprake is van artrose.
Artrose kan veroorzaakt worden door een normale veroudering van het kniegewricht, het is echter een misvatting dat het alleen een aandoening van oudere mensen is.
Er zijn meerdere factoren die kunnen veroorzaken dat artrose start op jonge leeftijd. Soms wordt je met een kwetsbaarder kraakbeen geboren (genetisch), er kan een letsel van het kraakbeen optreden (bijvoorbeeld tijdens het sporten). Ook kan er in de bouw (anatomie) van je knie een aanleg zijn voor artrose, bijvoorbeeld een O- of een X-been. Ook letsels aan andere structuren in de knie kunnen je gevoeliger voor artrose maken, zoals een instabiliteit of een meniscusletsel.
Knieartrose is een vorm van slijtage-artritis veroorzaakt door het afbreken van kraakbeen in het gewricht, vaak door ouderdom of overbelasting. Reumatoïde artritis is een auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem de eigen gewrichten aanvalt, wat leidt tot ontsteking en schade.
© 2019 All rights reserved
You cannot copy content of this page
Sportblessures
Overbelastingsletsels
Frictiesyndromen