Search
Close this search box.

Standcorrectie van het been (Osteotomie)

Hans Frejlach

Standcorrectie van het been (Osteotomie)

Standcorrectie van het been (Osteotomie)

Afwijkingen in de stand van het been kunnen direct invloed hebben op de ontwikkeling en progressie van artrose van de knie. De bekendste standafwijkingen zijn de O- en de X-benen. 

Inhoud

Wat zijn standafwijkingen?

De normale stand van de benen is recht. Het dijbeen (femur) staat (vrijwel) in een verlengde rechte lijn met het scheenbeen (tibia). Er zijn variaties op deze beenstand, die aangeboren kunnen zijn of verworven. De twee bekendste standafwijkingen zijn de X-benen (genu valgum) en de O-benen (genu varum).

Bij een X-been (genu valgum) staat het scheenbeen (tiba) in een een hoek die naar binnen wijst richting het andere been.

Bij een O-been (genu varum) staat het been in een hoek die wegwijst van het andere been.

Er bestaan nog andere standafwijkingen van het been, maar voor de ontwikkeling van artrose zijn deze twee afwijkende standen het belangrijkste.

Hoe veroorzaakt een standafwijking artrose?

Bij een O-been (genu varum) komt er meer druk te staan op de binnenzijde (mediaal) van de knie. Aan deze zijde van de knie zal het gewrichtskraakbeen meer belast worden en zal eerder artrose optreden.

Bij een X-been (genu valgum) komt er juist meer druk te staan aan de buitenzijde (lateraal) van de knie met eerder artrose van deze zijde.

Standsafwijkingen van het been.

Wanneer een osteotomie bij artrose?

Indien er sprake is van een O- of X-been en hierbij één deel (compartiment) van de knie artrose vertoont (respectievelijk de binnenzijde of buitenzijde van de knie) dan behoort een zogenaamde osteomie tot de behandelmogelijkheden. De artrose dient nog wel in een vroeg stadium te zijn bij een relatief jonge en gezonde patiënt.

Het woord osteotomie betekent letterlijk vertaald “snijden van het bot”. Bij een osteotomie van de knie wordt er in het scheenbeen (tibia) of het dijbeen (femur) een zaagsnede gemaakt om te corrigeren voor de standafwijking. Het doel van een osteotomie is om de druk in de knie gelijkmatig te verdelen en dus de overmatige druk aan de kant van artrose te verminderen. De kant waar de artrose zit wordt dan minder belast en verdere ontwikkeling van de artrose zal worden afgeremd, de beweeglijkheid van de knie zal verbeteren en het zal de pijn verlichten.

Een osteotomie kan de noodzaak van het plaatsen van een totale knieprothese uitstellen.

Het nadeel van een osteotomie is dat de resultaten onvoorspelbaar zijn. Niet elke patiënt zal dezelfde mate en duur effect ondervinden van een standcorrectie. Een ander nadeel is dat het niet meer mogelijk is om een halve knieprothese te plaatsen nadat er een standcorrectie heeft plaatsgevonden. 

Andere redenen, naast artrose, om een osteotomie te doen zijn het beschermen van kwetsbare structuren die hersteld zijn tijdens een operatie, zoals bijvoorbeeld een nieuwe kruisband. Ook kan een osteotomie onderdeel zijn van de behandeling van een instabiliteit in de knie.

Verschillende osteotomieën

Bij artrose zijn er twee soorten osteotomieën die toegepast worden om de stand van een X- of een O-been te corrigeren.

O-been correctie

Ongeveer 80% van de osteotomiën bestaat uit het corrigeren van een O-been (genu varum). Een O-been wordt rechtgezet door een standcorrectie van het onderbeen tijdens een zogenaamde tibiakop osteotomie. Hierbij wordt een zaagsnede in het bovenste deel van het scheenbeen (tibia) gemaakt.

X-been correctie

Ongeveer 15% van de osteotomiën zijn voor het corrigeren van een X-been (genu valgum). Een X-been wordt rechtgezet door een standcorrectie van het bovenbeen, de zogenaamde supracondylaire femur osteotomie. Hierbij wordt er een zaagsnede gemaakt in het onderste deel van het dijbeen (femur).

Combinatie

In uitzonderlijke gevallen moet er zowel een correctie plaatsvinden aan het scheenbeen (tibia) en het dijbeen (femur) om de afwijkende stand van het been te corrigeren. Dit kan tijdens één operatie of twee afzonderlijke operaties plaatsvinden.

Overige standcorrecties

Er bestaan nog meer stand corrigerende operaties. In ongeveer 5% betreft het een operatie om de instabiliteit van de knieschijf te verhelpen. In een heel klein percentage betreft het correcties van een draaiafwijking in het kniegewricht.

Lange been opname ten behoeve van de voorbereiding op een osteotomie.

Voorbereidend onderzoek voor een osteotomie

Ten behoeve van de voorbereiding op een osteotomie, zal de orthopedisch chirurg vooraf Röntgen-foto’s laten maken van het hele been, de zogenaamde lange been opnames. Hierop kan worden berekend hoe groot de hoek is, die gecorrigeerd moet worden tijdens de operatie.

Tibiakop osteotomie

Een O-been (genu varum) wordt gecorrigeerd door een standcorrectie van het onderbeen tijdens een zogenaamde tibiakop osteotomie.

Voor de correctie van een O-been wordt een High Tibial Osteotomy ofwel HTO uitgevoerd met een zogenaamde “opening wedge”.

Hierbij wordt er een zaagsnede gemaakt in het scheenbeen (tibia) net onder het kniegewricht. Het bot wordt in de zaagsnede opengetrokken, zodat er een opening in de vorm van een V ontstaat (wigvormig; “wedge”). Deze V-vormige opening zal vanzelf weer dichtgroeien met nieuw bot tijdens het genezingsproces. De gemaakte wig is meestal ongeveer 7 mm groot, maar kan tot 2 cm worden geopend. Er kan met speciaal instrumentarium worden gemeten hoe groot de hoek moet zijn, die nodig is om de afwijkende stand te corrigeren. De grootte van de hoek is vooraf berekend aan de hand van de lange been opnames.

De wigvormige opening wordt stabiel vastgezet met een chirurgische plaat en schroeven, zodat deze niet kan inzakken.

Tibiakop osteotomie.
Supracondylaire femur osteotomie.

Supracondylaire femur osteotomie

Een X-been wordt gecorrigeerd in het bovenbeen tijdens een zogenaamde supracondylaire femur osteotomie. Hierbij wordt een zaagsnede gemaakt in het onderste deel van het dijbeen (femur).

De te corrigeren hoek, die van te voren is bepaald, wordt met speciaal instrumentarium ingesteld en de zaagsnede wordt open gesperd. Deze wigvormige opening wordt vastgezet met een plaat en schroeven. Het bot zal vanzelf genezen en de open ruimte vullen.

Herstel na een osteotomie

De dag na de operatie mag de patiënt naar huis, mits de pijnstilling goed is ingesteld. De eerste weken zal men pijnstilling nodig hebben, die hierna afgebouwd kan worden. Er wordt na de operatie een drukverband aangelegd om zwelling en nabloeden te voorkomen. Om te voorkomen dat er zich bloedstolsels vormen, die een trombosebeen kunnen veroorzaken, krijgt men bloedverdunners gedurende vier weken.

In het algemeen starten patiënten direct na de operatie met fysiotherapie. Hier wordt gewerkt aan spierkracht, beweeglijkheid van de knie en het beperken van de zwelling. Men mag zes weken het been niet belasten en moet op krukken lopen. In de twee weken hierna wordt er gewerkt aan het belasten van het geopereerde been en wordt het gebruik van de krukken afgebouwd. In het algemeen kunnen de meeste patiënten acht weken na de operatie het gebruik van krukken staken. Op dat moment wordt er een low-impact trainingsprogramma gestart, bestaande uit wandelen en fietsen. De meeste patiënten merken een significante verbetering van hun knie functie na vier tot zes maanden na de osteotomie.

Een volledige genezing met sluiten van de opening, zal over het algemeen één jaar in beslag nemen.

Herstel na een osteotomie.

Risico's en complicaties

Een osteotomie verloopt vrijwel altijd zonder problemen. In minder dan 1% van de gevallen kunnen er toch complicaties optreden. Deze kunnen het gevolg zijn van de specifieke ingreep of algemene risico’s, die bij iedere operatie kunnen optreden. 

Specifieke complicaties

Bij een vertraagde genezing van een osteotomie duurt het langer dan gebruikelijk voordat het bot weer gesloten is. De patiënt merkt hier niets van, het is iets wat men kan zien op controle Röntgen-foto’s die worden gemaakt na de operatie. Het bot zal uiteindelijk volledig genezen en het gat sluiten. Normaliter zal het gat binnen één jaar geheel gesloten zijn.

Ernstiger is het als bot niet wil genezen en het gat open blijft. Een herstellende operatie is dan noodzakelijk, waarbij het gat wordt gevuld met eigen bot dat uit het bekken wordt verkregen.

Over-correctie

Indien de hoek te groot is gemaakt, zal er te veel kracht komen te staan op de andere, gezonde(re) helft van de knie. Dit kan klachten en letsel veroorzaken. 


Onvoldoende correctie

Als de hoek, die gemaakt is, te klein is heeft de operatie onvoldoende effect en zullen de klachten en de éénzijdige belasting van de knie blijven bestaan.

In minder dan 5% van de patiënten veroorzaken de platen, die gebruikt zijn bij de osteotomie, een irritatie.

Indien dit het geval is kan deze plaat relatief eenvoudig verwijderd worden, nadat het bot genezen is. De oude wond wordt weer geopend, de plaat wordt verwijderd en de huid weer gehecht. Men mag hierna weer direct lopen zonder krukken.

Er kan een doof gevoel in de huid ontstaan waar de incisie is gemaakt. Deze kan geheel verdwijnen, maar kan ook blijvend zijn. In de loop van een jaar zal het dove gevoel verminderen. Patiënten ervaren dit niet als hinderlijk.

De kans dat er andere structuren in de knie worden beschadigd tijdens een osteotomie is heel klein. In het verleden zag men nog wel eens schade aan de knieschijfpees, bloedvaten en zenuw aan de achterzijde van de knie. Met de nieuwe operatietechnieken is dit een zeldzaamheid geworden.

Algemene complicaties

Bij iedere operatie bestaat het risico dat er een infectie optreedt, ondanks alle voorzorgsmaatregelen (steriel werken, antibiotica). Dit kan oppervlakkig aan de wond in de huid zijn. Maar, ernstiger, ook in het kniegewricht zelf. 

Ondanks het gebruik van antistolling (heparine injecties) om de vorming van een bloedstolsel te voorkomen, kan deze toch ontstaan. Deze kan een trombosebeen veroorzaken en als het bloedstolsel terecht komt in de longen, een longembolie.

Tijdens een operatie bestaat altijd het risico dat een wond blijft nabloeden in de weefselspleten, wat in uitzonderlijke gevallen een zogenaamd compartiment syndroom kan veroorzaken.

Meer weten...?

Klachten van uw heup of knie?

U bent van harte welkom op mijn poliklinisch spreekuur. U heeft hier een verwijzing van uw huisarts voor nodig. Alle regulier verzekerde zorg wordt gegarandeerd zonder bijbetaling aangeboden.

Contact Informatie

020 238 8800

Arlandaweg 100

1043 HP Amsterdam

Info@drfrejlach.com

Contact formulier

Veelgestelde vragen

FAQ

Omdat feitelijk het bot wordt doorgezaagd tijdens een osteotomie, kan deze ingreep zeer pijnlijk zijn zonder passende pijnmedicatie.

U zult pas ontslagen worden uit de kliniek als uw pijnstilling goed is geregeld en voor of bij uw ontslag krijgt u een recept voor pijnstillers.

Start vroegtijdig met fysiotherapie en start direct na de operatie met het koelen van de knie met icepacks. Dit vermindert zwelling, wat pijnlijk kan zijn. Het herstellen van de spierkracht en werken aan de beweeglijkheid van het kniegewricht helpen vaak bij het doen afnemen van de pijn en versnellen de afbouw van de pijnmedicatie.

Het aantal jaren dat een knieprothese uitgesteld kan worden is afhankelijk van een aantal factoren.

Dit betreft onder andere de mate van artrose ten tijde van de osteotomie, de grootte van de hoek die gecorrigeerd is, de mate van stijfheid van de knie en de gezondheid van het overige kraakbeen en andere structuren in de knie (zoals de menisci en de kniebanden). Verder blijkt een hogere body mass index (BMI) van invloed te zijn, zwaardere mensen zullen hun knie eerder verslijten.

In het algemeen zal 70-80% van de patiënten een prothese 10 jaar kunnen uitstellen.

Om het maximale uit uw osteotomie te halen, de volgende adviezen

  • minimaliseer gewichttoename of maximaliseer gewichtsverlies
  • volg een low-impact trainingsprogramma

U mag weer starten met sporten als de osteotomie volledig is genezen en de spierkracht op peil is. 

Dit gebeurt altijd in overleg met fysiotherapeut en/of orthopedisch chirurg.

In het algemeen zal dit zijn na ongeveer drie tot vijf maanden, afhankelijk van het soort sport en de intensiteit.

Meestal zes tot acht weken na de operatie.

Dit altijd na overleg met orthopedisch chirurg.

De plaat hoeft niet verwijderd te worden. Alleen als een patiënt last heeft van de plaat kan men deze, met een relatief eenvoudige operatie, verwijderen. In minder dan 5% van de gevallen zal de plaat verwijderd worden.

You cannot copy content of this page

Artrose

Prothesiologie

Revisiechirurgie

Bandletsel

Meniscusletsel

Instabiliteit

Artrose

Prothesiologie

Revisiechirurgie

Posterolaterale hoek

Multiligamentair letsel

Sport Orthopedie

Sportblessures

Overbelastingsletsels

Frictiesyndromen